Spring naar inhoudSpring naar footer

Filmconsulenten Rogier de Blok, Robil Rahantoeknam en Sherin Seyda blikken terug

Na vijf jaar nemen filmconsulenten Rogier de Blok, Robil Rahantoeknam en Sherin Seyda afscheid van het Filmfonds. Aan het eind van hun termijn bespreekt het drietal hun rol als consulent en de veranderingen in het Nederlandse filmlandschap van de afgelopen jaren.

Hadden jullie een specifiek doel voor ogen toen jullie vijf jaar geleden begonnen als filmconsulent?

ROBIL: ‘Ik dacht: ik wil aan het eind van mijn consulentschap terugkomen in een industrie waarin ik wil meewerken aan de films die op dat moment gemaakt worden. Dat was voor mij niet aan de hand toen ik begon. Er heeft een beweging plaatsgevonden waarop ik van tevoren alleen maar had kunnen hopen. Er worden nieuwe makers gezien, andere verhalen verteld. Binnen de industrie is een veel breder besef gekomen van wat film eigenlijk voor maatschappelijk doel heeft.’

SHERIN: ‘Volgens mij is men de afgelopen vijf jaar dieper gaan reflecteren over films maken, over de rol die je hebt als maker, over authenticiteit, diversiteit en inclusie. Dat betekent niet alleen iets voor de verhalen, maar ook voor de mensen voor en achter de camera. Daar is de afgelopen vijf jaar een verdiepingsslag in geweest, ook door maatschappelijke ontwikkelingen. Ik hoop dat we in de filmsector deze lijn kunnen vasthouden en voortzetten.’

ROGIER: ‘Wij zijn destijds met z’n vieren begonnen, samen met Urias [Boerleider, red.]. Het voelde vanaf het begin al aan als: wij willen iets gaan veranderen. Ons allereerste doel was om de kwaliteit van de Nederlandse film echt naar een hoger plan te trekken. Ik wilde ook heel erg graag meewerken aan de ontwikkeling die jullie net beschreven, en ik denk dat we daar echt aan bij hebben kunnen dragen. Veel diverse makers hebben nu een kans gekregen, en ik denk ook dat het niveau over de gehele linie is gestegen.’

Jullie hebben een verleden als maker. Hoe was het om deel uit te maken van het Filmfonds?

SHERIN: ‘Het was bijzonder om deel uit te maken van zo'n inspirerend team. Wat ik heb ervaren is dat de mensen die hier werken het beste voor hebben met de projecten en makers. En als ik kijk naar andere fondsen in Europa, dan doen we uitzonderlijk veel moeite om feedback te geven. In andere landen wordt vaak nee gezegd en that’s it. Hier bieden wij een uitgebreide inhoudelijk-artistieke analyse en persoonlijke gesprekken met makers. Er is veel betrokkenheid. Wat niet betekent dat er geen ruimte voor verbetering is.’

ROGIER: ‘Ik denk dat er onderschat wordt hoeveel passie voor film aanwezig is bij het Fonds. Van elk project dat binnenkomt hoop je dat het een topfilm gaat worden. Dat was ook altijd mijn uitgangspunt: ik ga nu iets moois lezen. En als we een mooi plan gelezen hebben, dan wordt zoiets ook echt gedeeld in het team. Of wanneer een film geselecteerd is voor een festival, dan gaat dat enthousiast rond. Er is echt hart voor de Nederlandse film.’

Een man in een blauwe blouse tegen een gele achtergrond.

"Voor mij is dit de leukste én de zwaarste baan die ik ooit heb gehad."

Rogier de Blok

Wat waren de grootste uitdagingen als filmconsulent?

ROBIL: ‘Ik ben me heel bewust geweest van de verantwoordelijkheid die ik had als consulent, voor projecten en makers, en dat weegt zwaar. In die afweging moet je soms lastige keuzes maken, soms kom je daar gewoon niet uit. Ik heb projecten die ik in mijn eerste jaar heb gelezen, waar ik nog steeds over nadenk. Ik vind het heel moeilijk om te zien als een project niet goed lukt. Daar kan ik wakker van liggen.’

ROGIER: ‘Sommige projecten blijven weken- of maandenlang in je kop zitten.’

SHERIN: ‘Ik vind het heel belangrijk dat makers ook mogen falen: films maken is een leerproces. Natuurlijk ga je niet iets toekennen waarvan de verwachting is dat het gaat mislukken, maar het is belangrijk dat makers ook risico's mogen nemen, durven vallen en opstaan, en ervan kunnen leren. Als consulent heb ik geprobeerd dit te stimuleren.’

Jullie kwamen binnen in 2020, midden in de coronacrisis. Hoe heeft dat jullie werk beïnvloed?

SHERIN: ‘Dat was heel bijzonder, het was een periode waarin je iedereen door een scherm leerde kennen. Het contact met makers was daardoor beperkter, dat was jammer. Maar tijdens de pandemie zijn er ook bijzondere regelingen in het leven geroepen die het palet nog rijker en breder hebben gemaakt. Zoals Cypher Cinema, een regeling voor autodidacte makers, de Korte Verbeelding, voor projecten op het snijvlak van beeldende kunst en film, Music Mayday was er ook een.’

ROBIL: ‘Daar is de Oscar voor Ik ben geen robot uitgekomen. Dat vind ik ook heel mooi, dat de eerste Nederlandse Oscar voor een korte film naar een genretitel gaat. Je ziet nu dat de genrefilm, waar ik me als consulent veel voor heb ingezet, binnen de industrie serieus wordt genomen. Bij het Fonds is er nu met Gerwin Tamsma ook een consulent aangenomen die zich blijft richten op genrefilms, dat vind ik heel bijzonder.’

Een vrouw in een geblokt jasje tegen een witte achtergrond.

"Volgens mij is men de afgelopen vijf jaar dieper gaan reflecteren over films maken, over de rol die je hebt als maker, over authenticiteit, diversiteit en inclusie."

Sherin Seyda

Hoe zou je het niveau van de Nederlandse industrie op dit moment omschrijven?

ROGIER: ‘Als je kijkt naar de Europese film, dan denk ik dat we artistiek stappen hebben gezet en inmiddels tot de subtop behoren. Qua publieksbereik lopen we nog achter. Als je tegelijkertijd kijkt naar Nederlands talent, de ambitie en de infrastructuur die er is, dan is de stap naar de top te maken. Maar dat gaat minimaal vijf jaar duren.’

SHERIN: ‘In België zie ik bijvoorbeeld een kritisch-constructieve manier van samenwerken tussen producent en schrijver en regisseur. Deze kritische blik, de manier waarop ze elkaar bevragen, kan filmplannen naar een hoger niveau tillen. Ik hoop dat dat hier de standaard wordt.’

ROBIL: ‘Omdat ze met elkaar de allerbeste film willen maken, en daarin risico durven nemen. Ik hoop dat er in Nederland een generatie makers komt die dat ook gaat doen. Die gewoon zegt: “Oké, alles hangt af van deze film. En als het faalt, dan falen we grandioos.”’

Waar zitten verder nog verbeterpunten?

ROGIER: ‘De manier waarop er over publiek wordt gedacht. Voor wie ga ik deze film maken? En dat mag ook een klein publiek zijn, maar je moet wel weten voor wie je het doet. Dat gaat met name over de artistieke projecten, want bij de commerciëlere films bij Incentive weten ze vaak precies voor wie ze het maken. Dat denken over publiek is echt een spier die we met z’n allen moeten ontwikkelen. Binnen de industrie, maar ook wij bij het Filmfonds.’

ROBIL: ‘Er wordt nog steeds gedacht dat publieksgericht denken innovatie in de weg staat, dat is niet zo.’

SHERIN: ‘Of dat het wordt gezien als selling out.’

ROBIL: ‘De kracht van Europese cinema is juist dat er heel veel geëxperimenteerd kan worden. Dit komt door het fondsensysteem dat we hier hebben.’

SHERIN: ‘Het zijn die artistieke en experimentele films, die niet commercieel hoeven te zijn, die door innovatie en vernieuwing bijdragen aan het filmlandschap. Iemand noemde het de ‘haute couture’ van de film, daar ben ik het mee eens, omdat zij weer de grote publieksfilms kunnen inspireren. Een ander punt dat ik wil noemen is dat, ondanks de beweging op het gebied van diversiteit die wij nu meemaken bij schrijvers en regisseur, het bij de producenten helaas nog erg homogeen blijft. Er is hierdoor nog steeds een kloof tussen makers en producenten, en die kloof heeft invloed op representatie en het herkennen van verhalen.’

Een man in een trainingsjack tegen een gele achtergrond.

"De industrie verandert constant, en zo moeten er ook nieuwe generaties consulenten zijn die verse energie hebben, die nieuwe impulsen geven."

Robil Rahantoeknam

Jullie termijn als filmconsulent eindigt na vijf jaar. Hoe voelt dat?

ROGIER: ‘Volgens mij is die vijf jaar mentaal gezien een goede termijn. Voor mij is dit de leukste én de zwaarste baan die ik ooit heb gehad.’

SHERIN: ‘Ik denk dat het voor het filmlandschap heel gezond is dat er roulatie in zit. Het is belangrijk dat deze positie wordt ingevuld door mensen die nieuwe invalshoeken meebrengen.’

ROBIL: ‘Zeker, vers bloed. Ik vind het heel belangrijk dat we niet langer dan vijf jaar deze functie mogen hebben. Sterker nog, ik was hier niet aan begonnen als het een permanente aanstelling was geweest. De industrie verandert constant, en zo moeten er ook nieuwe generaties consulenten zijn die verse energie hebben, die nieuwe impulsen geven.’

Wat gaan jullie hierna doen?

SHERIN: ‘Ik kijk ernaar uit om mijn eigen filmpraktijk weer op te pakken, als schrijver en regisseur. Maar ik heb ook besloten om te gaan produceren, mede vanwege het gebrek aan bi-culturele producenten.’

ROGIER: ‘Ik ga weer scenarioschrijven en scriptcoachen. Door het consulentschap denk ik dat ik een betere schrijver en coach ben geworden. Ik werk momenteel aan een high-end serie en een filmproject.’

ROBIL: ‘Ik ga ook scriptcoachen en schrijven, met name op het gebied van genrefilm, maar ook heel veel koffiedrinken met mensen die ik te weinig heb gezien de afgelopen jaren. En ik ga uitrusten: ik heb bijna 550 projecten gelezen in mijn tijd hier, en ik heb nog geen tijd gehad om al die dromen, emoties en ideeën te kunnen verwerken.’

Fotografie: Sjoukje van Gool