
Nina Gantz en Victoria Warmerdam: over humor, ideeënwerelden en prijzenregens
In de zwartkomische stop motion- animatiefilm Wander to Wonder ontdekken drie voormalige sterren van een kindertelevisieprogramma uit de jaren ‘80 dat de presentator en maker van hun show overleden is. De miniatuurmensjes blijven achter in de studio, alleen met hun rouw en overlevingsinstincten. Nadat Nina Gantz met haar afstudeerfilm Edmond (2015) een BAFTA won, werd ook deze bekroond met die prestigieuze Britse filmprijs, een Oscarnominatie én tientallen filmprijzen wereldwijd. Nina: “Ik dacht niet dat ik een typische Oscarfilm gemaakt had en dat was helemaal oké.”
Een CAPTCHA-test blijkt het startsein voor een bizarre werkdag en levens veranderende inzichten. Want muziekproducer Lara komt tot de schokkende ontdekking dat ze misschien een robot is. Het korte, zwart komische sci-fi drama Ik ben geen robot van Victoria Warmerdam (Korte kuitspier, 2019) won prompt tientallen prijzen én internationale erkenning van de bovenste plank: ze won er een Oscar mee in de categorie Best Live Action Short Film. Victoria: “De Amerikanen noemden ons een wildcard. En ik besefte me pas daar hoe fijn het is dat we in Nederland met publieke financiering aan onze eigen, vrije ideeën kunnen werken.”
Absaline: “Wij vroegen jullie al voor dit dubbelinterview ruim voordat jullie films met een Oscar en BAFTA bekroond werden. Het geeft aan hoe wij over jullie als makers denken, hoe trots we zijn: dit is de kers op de taart die jullie al heel lang aan het bakken zijn. Ooit ontstond er een idee voor deze films. Weten jullie nog hoe het was om daarvoor een aanvraag te doen bij het Fonds?”
Victoria: “In 2021 deed ik een aanvraag bij Music Mayday, een initiatief van het Fonds om makers in coronatijd te steunen, met muziek als thema. Ik had het idee van Ik ben geen robot al eerder, maar vond het lastig een financieringsvorm te vinden voor een korte film van tussenlengte. Dat kon hierbij wel. Ik interpreteerde het thema als ‘toekomstmuziek’; vrij breed dus. De kooruitvoering van het nummer Creep maakte al wel deel uit van het plan. Vervolgens schreef ik aan het script terwijl de componist tegelijkertijd aan de muziek werkte. In de periode tussen de subsidietoekenning en het draaien, is de rol van robots en AI in de muziekscene eigenlijk alleen maar groter geworden. Het maakproces duurde uiteindelijk best lang dus ik ben heel blij dat dit met behulp van het Fonds en Belgisch Tax Shelter-geld mogelijk is gemaakt.”

Absaline: “Hoe was dat voor jou Nina? Jouw eerste aanvraag voor scenario-ontwikkeling was al in 2017.”
Nina: “Toen Edmond in 2015 af was, had ik al het idee voor Wander to Wonder, dat toen nog Beyond the Purple Mountains heette. In die acht opeenvolgende jaren is er meer veranderd, het is een lange weg geweest, maar de ideeënwereld voor de film is altijd dezelfde gebleven. Tijdens zo’n lange periode verander je als maker en als mens: wat je eerst interessant vond, heb je inmiddels onderzocht en begrepen.”
Absaline: “Weet je nog wat je het spannendst vond aan het vangen van je idee in een aanvraag op papier? Heb je bijvoorbeeld gedacht: gaan ze dit wel begrijpen?!"
Nina: “Ja, vooral de donkere humor. Ik wilde een bepaalde wereld creëren en als je daar dan niet instapt, dan ga je het niet voelen. Het is niet hapklaar, het is absurd. Dat begint er al mee dat er miniatuurmensen in deze filmwereld leven, en ik leg dat verder nooit uit. Daar moet je wel in mee kunnen gaan. In een korte film moet je een publiek focussen en ik wilde niet dat het zou gaan over hoe die kleine mensen zijn ontstaan, of dat er nog meer kleine mensen zijn. In feite is het een familiedrama, op een absurdere manier verteld. Waardoor het voor mijn gevoel breder wordt. Het was spannend om dat goed te doen.”
"Ik heb vaak gedacht: het universum zegt mij dat ik deze film niet moet maken."
Nina Gantz
Absaline: “Tussen de eerste aanvraag en de première is er natuurlijk ook nog de coronapandemie geweest én de animatiestudio die voor de film werkte, ging failliet...”
Nina: “Ja, het is een rampverhaal. Ik heb vaak gedacht: het universum zegt mij dat ik deze film niet moet maken. Toch ben ik doorgegaan. Ik maakte wel commercials, maar dít was mijn eigen artistieke filmproject. Ik zou ermee gestopt zijn als anderen er niet meer in zouden hebben geloofd. Want dat is het moeilijkste: acht jaar lang alle mensen bij het project houden. En toen gooide ik het script halverwege ook nog eens helemaal om. In de eerste versies wilde ik een ontsnappingsverhaal vertellen, waarin de presentator levend was en de poppen gevangen hield in de studio. Maar dat werden veel dialogen in de trant van: 'Kijk nou wat ik allemaal voor jullie heb gecreëerd, kunnen jullie dat dan niet zien?' Ik werd er helemaal eng van. Na verloop van tijd raakte ik veel meer geïnteresseerd in die kleine mensen, en hoe zij ermee om zouden gaan nadat er zo’n groot verlies [de dood van de presentator, red.] had plaatsgevonden. Ik heb toen Daan Bakker [o.a. Quality Time en Jacco’s film, red.] aangetrokken om mee te schrijven en me vrij te laten denken. En omdat ik destijds voor iemand zorgde die ging overlijden, is dat ongemerkt in het verhaal gaan zitten. Dat omgooiproces, daar ben ik heel blij mee, maar het was eng, want ik had alle financiering kwijt kunnen raken, ook die van het Fonds. Die gesprekken heeft vooral mijn producent Stienette [Bosklopper, Circe Films, red.] gedaan en gelukkig bleef het Fonds al die tijd achter het project staan.”
Absaline: “Het is jullie kracht als team geweest om iedereen mee te nemen in die inhoudelijke verandering. Om nog even terug te haken op dat personage dat in jouw hoofd zit en letterlijk tegen je zegt: ‘Zie je niet alles wat ik je gebracht heb?’, en die laat je los, die laat jij dan sterven. Jij hebt door los te laten je film nieuwe energie en nieuwe vertellagen gegeven, Nina. Wat ik bijzonder vind aan jou als maker, Victoria, is dat je tijd en ruimte hebt genomen om korte films te blijven maken om je talent verder te ontwikkelen en je eigen ideeënwereld nog beter te leren kennen. Zo heb jij ook ontwikkelingsgeld voor een speelfilmidee van ons gekregen, maar was je stoer genoeg om na een tijdje tegen ons te zeggen: 'Dankjewel voor het ontwikkelingsgeld, we wáren enthousiast, we hebben het ontwikkeld en we komen erachter: het is toch niet zo goed.'"
Victoria: “Dat is een les die ik gaandeweg leerde. Als maker ben je jarenlang bezig met de ontwikkeling van je speelfilm. Als je er zélf niet meer in gelooft, kan je onmogelijk andere mensen of financierende partijen meekrijgen. Het is een grote verantwoordelijkheid. Ik was best zenuwachtig voor dat gesprek, want het voelt ondankbaar om terug te gaan naar het Fonds met het verhaal dat we niet verder willen met een filmproject. Aan de andere kant: wie houd je voor de gek?”

Absaline: “Toch gebeurt het weinig dat makers een plan durven los te laten. Om zo’n stap te kunnen zetten, heb je natuurlijk ook een goede samenwerking en vertrouwensband met je producent nodig.”
Victoria: “Daar was ik nieuwsgierig naar Nina, jij hebt acht jaar mensen bij je project moeten houden. Maar hoe hield jij jezelf erbij?”
Nina: “Toen de eerste schrijver afviel, dacht ik dat ik het óók los moest laten. Maar mijn producent Stienette zag dat ik eigenlijk niet tevreden was met die eerdere versies, en zei tegen mij dat ik het toch moest blijven proberen en het helemaal naar mezelf toe mocht trekken. Die wereld die we hadden ontwikkeld was zo rijk, er zat echt meer in dan er op dat moment op papier stond. Toen vond ik de liefde voor het verhaal weer terug. Stienette heeft mij er weer bij gehaald.”
Victoria: “Ooit wilde ik voor m’n dertigste een speelfilm hebben gemaakt, maar ik ben nu drieëndertig en die speelfilm is er nog niet. Dus dat heb ik inmiddels wel losgelaten. En door bewust voor korte films te kiezen, kon ik wel steeds relatief snel iets maken.”
Nina breekt in: “Jij had niet op je lijst staan ‘Oscar winnen’?”
Victoria: “Nee, nee, dat niet. Daar durfde ik niet over te dromen. Ik wilde wel graag een Gouden Kalf, maar ja, die heb ik óók nog niet… Ik had wel een aantal ideeën voor de lange vorm ontwikkeld, maar die bleken of niet te werken, of werden vanuit de financieringskant gestopt. Mijn ongeduld komt ook voort uit hoe lang het proces voor speelfilm is. Voor je op de set staat ben je jaren verder. Het is een rare mix in mezelf: ik kan ongeduldig zijn en tegelijkertijd ben ik wel iemand van een hele lange adem. Als ik mijn tanden ergens in zet, laat ik niet snel meer los. Hoewel ik me soms afvraag of ik niet te kritisch ben.”
"Door bewust voor korte films te kiezen, kon ik steeds relatief snel iets maken."
Victoria Warmerdam
Nina: “Ik heb hetzelfde probleem, maar ik heb geaccepteerd dat kritisch zijn voor mij het beste werkt. En ik hoop dat mensen de aandacht en details waarderen als de film af is. Dat heb ik bij jouw films ook gezien: alles klopt. Zelfs als je een wereld creëert die alleen in jouw hoofd bestaat, moet die realiteit kloppen.”
Absaline: “Onlangs waren jullie films en eerdere werk bij elkaar te zien, tijdens ‘Een avond met Victoria Warmerdam en Nina Gantz’ in Eye. Ik zag er eenzelfde soort humor en absurdisme in terug, consistent en onverschrokken doorgevoerd. Het voelt aan als dezelfde ideeën- en gevoelswerelden, die komisch, slim en duister zijn. Terwijl de realiteit is dat Nina korte stop-motionanimaties maakt en Victoria fictiefilms. Afhankelijk van wie er naar kijkt, komt er dus kennelijk een ‘frame’ of ‘hokje’ boven, zoals ‘genre’, ‘komedie’, ‘stopmotion’.”
Victoria: “Ik vond Edmond zo’n mooie film, dat was echt mijn lievelings. Die avond was inderdaad kloppend, onze films werkten heel goed samen. Ik wist al wel dat je die gemaakt had, en dacht al eerder: volgens mij matchen wij wel.”
Nina: “Ja, ik had jouw eerdere werk nog niet gezien en dat werk is zó goed. Ik ben eigenlijk allergisch voor komedies, het gaat om de humor die je in de dialogen stopt. Ik vond het interessant te zien hoeveel er in Korte kuitspier zit, dat je later ook herkent in ‘Robot’. Er zit veel humor in, maar serieus verteld. En dat niet alles wordt uitgelegd is zo fijn. Het is de perfecte korte film. Ik vind het overigens vreemd dat animatie anders wordt gezien dan live action. Animatie is geen genre, maar een verteltechniek. Het is soms jammer, omdat wij als filmmakers best iets voor elkaar kunnen betekenen. Daan [Bakker, red.] komt ook uit de live-actionwereld. Die heeft mij enorm geholpen: je hoeft niet in poppetjes te denken om een script te schrijven voor animatie. [Tegen Victoria] Ik voel me helemaal veilig in jouw wereld, je merkt dat jij over alles hebt nagedacht – de dialogen, de production design, de acteursregie, alles.”

Absaline: “Werken jullie concreet aan nieuwe projecten?”
Victoria: “Ik heb net het talentontwikkelingsprogramma TalentScope van het Filmfonds afgerond, dat bestaat uit een ontwikkelingsbijdrage van het Fonds en een workshoptraject dat samen met TorinoFilmLab, ACE Producers en FilmForward is ontwikkeld. Hier hebben we aan het scenario van Boy Meets Bot – nu weer I’m Not A Robot – gewerkt. In feite de speelfilmversie van de korte film. Daarnaast werk ik aan het scenario van Hoe het kwam dat Henry zijn spiegelbeeld verloor, waarin Henry van Loon een dubbelrol speelt in onze gewone wereld en binnen een parallel universum.”
Nina: “Ik loop al lang bij het Fonds met mijn duivenfilm in verschillende vormen. Eerst heette deze Love Birds, inmiddels Duifies. We hebben net toekenning voor projectontwikkeling gekregen. Het scenario, geschreven door een van mijn favorieten, Robert Alberdingk Thijm, is afgerond. Het is een familiefilm, wat voor mij out of the box is. Maar wel een gelaagde stop motion-film die óók voor volwassenen leuk is. De vogels worden van stukjes stof gemaakt – liefst van Amsterdams afval. Daarnaast werk ik met het team van Wander to Wonder aan een film over het leven van mensen en dieren op een low budget cruiseschip. Hierbij put ik uit eigen ervaring: als kind woonde ik maanden met mijn moeder op zo’n schip, waar zij entertainment deed. Ik heb nog een levendig visueel beeld van de boterzwanen, waaruit de hele tijd nieuwe dieren geschraapt werden: die boter stond daar maanden. Deze film moet ik nog bij het Filmfonds pitchen.”
"De Amerikanen noemden ons een wildcard."
Victoria Warmerdam
Absaline: “Het is geweldig dat zoveel mensen kennis hebben kunnen maken met jullie werk, en dat jullie op het grootste wereldpodium terechtkwamen.”
Victoria: “De Amerikanen noemden ons een wildcard. Dat klopt wel, als je historisch gezien kijkt naar wat er normaal gesproken wint. Naast maatschappelijke drama’s waren wij de enige komedie en genrefilm. In die zin was Ik ben geen robot echt een outsider.”
Nina: “Ik vind het bemoedigend dat onze films door een groter publiek zijn omarmd. Ik stond aanvankelijk sceptisch tegenover die Oscarrace. Ik dacht niet dat ik een typische Oscarfilm gemaakt had en dat was helemaal oké. Pas veel later ben ik er mijn best voor gaan doen. Trouwens, veel van mijn aller-inspirerendste filmmakers hebben helemaal geen BAFTA of Oscar, je weet het gewoon nooit.”
Victoria: “Het is bijzonder het een keer meegemaakt te hebben. Niet veel mensen maken dit mee. En dit jaar twee Nederlandse vrouwen, dat is super cool.”
Dit interview is afkomstig uit het jaarverslag 2024 van het Filmfonds. Klik hier om het volledige jaarverslag te bekijken.
Fotografie: Sjoukje van Gool