Spring naar inhoudSpring naar footer

Film in de Uitgangspunten Cultuurbeleid 2021-2024

Vandaag heeft Minister van Engelhoven haar Uitgangspunten voor het Cultuurbeleid 2021-2024 gepresenteerd.

Voor de filmsector blijven vier filmfestivals deel uit maken van de basisinfrastructuur (momenteel IFFR, IDFA, Cinekid en het Nederlands Film Festival). Het totale budget voor de festivals wordt versterkt met 750.000 euro.

Ook is in de Uitgangspunten opgenomen dat er binnen de basisinfrastructuur extra ruimte komt voor ontwikkelplekken waar buiten het directe maakproces kan worden geëxperimenteerd. Het gaat niet om specifieke plekken per sector maar bij de beoordeling van plannen wordt wel gelet op spreiding over disciplines en spreiding over het land. Sinds 2013 is de infrastructuur van talentontwikkelingsplekken voor film verdwenen. De Uitgangspunten bieden een opening deze weer te versterken.

Bij Eye wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de collectietaken en de publiekstaken die daarmee samenhangen en anderzijds de ondersteunende taken voor internationale promotie van de Nederlandse film en landelijke coördinatie van filmeducatie. De ondersteunende taken worden gefinancierd via de basisinfrastructuur en de overige taken via de Erfgoedwet. De reeds ingezette impuls bij Eye voor educatie van 1,2 miljoen euro wordt in de periode 2021-2024 gecontinueerd. Ook wordt er een stap gezet om meer duidelijkheid te scheppen en tot meer effectiviteit en efficiëntie te komen wat betreft de internationale promotie van de Nederlandse film en filmsector. Beleidsontwikkeling, uitvoering en verantwoording moeten voortaan door Eye en het Filmfonds gezamenlijk worden opgepakt. De activiteiten van de Creative Europe Desk NL/MEDIA maken deel uit van de bovensectorale instelling internationaal cultuurbeleid (Dutch Culture) die in de Uitgangspunten bij de ondersteuningsstructuur wordt benoemd.

Bij het Filmfonds wordt de reeds ingezette impuls voor filmeducatie van 2,3 miljoen euro (niveau 2020) gecontinueerd ten behoeve van het netwerk van filmeducatiehubs en professionalisering van het aanbod. De recente impuls voor talentonwikkeling en vernieuwing wordt daarnaast in 2021 gecontinueerd met 2,18 miljoen euro. Dat is 672.250 euro lager dan er nu gemiddeld in 2019 en 2020 beschikbaar is. Op dit moment worden deze middelen ingezet voor extra ruimte voor ontwikkeling van filmprojecten, talentontwikkeling buiten het directe maakproces, verbetering van de aansluiting tussen vraag en aanbod en vergroting van de diversiteit in het palet aan producties via onder meer de regelingen voor New Screen Low Budget, De Verbeelding in samenwerking met het Mondriaan Fonds, Immerse\Interact in samenwerking met het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Ateliers voor scenaristen en talentontwikkelingsactiviteiten in de regio. De korting van 150.000 euro die op het budget van het Filmfonds wordt doorgevoerd betreft het aandeel in de eerste impuls van 10 miljoen euro die in november 2017 voor de cultuur beschikbaar kwam. Deze middelen komen momenteel via het Nederlands Film Festival ten goede aan het Academiesysteem en NFF-Extended.

In de Uitgangspunten is ook opgenomen dat in 2020 het budget voor de Production Incentive bij het Filmfonds wordt versterkt met 5,55 miljoen euro waarmee de pilot voor high-end TV-series kan worden gecontinueerd.

Over het advies van de Raad voor Cultuur over heffingen en het filmbeleid van de Publieke Omroep zal minister van Engelshoven samen met minister Slob de Tweede Kamer apart informeren. Deze twee belangrijke onderwerpen voor de positie van de onafhankelijke filmsector, die onder toenemende druk staat en in samenhang hiermee de diversiteit, kwaliteit, zichtbaarheid en toegankelijkheid van culturele audiovisuele producties van eigen bodem, komen dus nog niet aan bod. Wel wordt het belang om genoemde positie te versterken benadrukt met de bekrachtiging van de opdracht aan het Filmfonds om meer ruimte te creëren voor de ontwikkeling van filmprojecten en de autonomie van makers - scenaristen, regisseurs en onafhankelijke producenten – en zijn regelingen zo in te richten dat druk om te snel in productie te gaan afgeremd wordt; de lijn ‘’meer geld voor minder films’’ voort te zetten en scherpe keuzes te maken bij de kwaliteit van producties, meer diversiteit in het palet aan audiovisuele producties aan te brengen en met de Production Incentive de internationale concurrentiepositie en inzet van Nederlandse filmprofessionals bij filmproducties te blijven stimuleren.

Lees hier de Uitgangspunten cultuurbeleid 2021-2024, hier de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021-2024 en hier de Culturele basisinfrastructuur 2021-2024.