Dubben buitenlandse Kwalitatieve Kinderfilm
Nederlandse filmdistributeurs kunnen een bijdrage aanvragen voor de nasynchronisatie (ook wel het dubben) van een buitenlandse kwalitatieve kinderfilm, ten behoeve van de uitbreng in Nederlandse filmtheaters en bioscopen. Het doel van deze regeling is om het aanbod en de diversiteit van kwalitatieve kinderfilms in de filmtheaters te stimuleren.
Deze regeling zorgt ervoor dat filmdistributeurs die internationale kwalitatieve kinderfilms willen uitbrengen in Nederland, een financiële bijdrage kunnen krijgen om deze film te laten dubben (nasynchroniseren) in het Nederlands, voor de uitbreng in Nederlandse filmtheaters en bioscopen. Op deze manier wordt de toegankelijkheid van buitenlandse kwalitatieve kinderfilms voor een jonge doelgroep vergroot en wordt het financiële risico van de filmdistributeur voor de uitbreng van deze films verlaagd.
Met de dubbijdrage wordt daarnaast de (culturele) diversiteit aan kinderfilms in de filmtheaters gestimuleerd en kan een nieuw en jong publiek kennismaken met zowel de filmtheater films als de filmtheaters zelf.
Met het oog op een landelijke release heeft het Nationaal Filmtheater Overleg (NFO) zich gecommitteerd aan een uitbreng van de geselecteerde films via gemiddeld 16 filmtheaters, met ongeveer 160 vertoningen per film, gepland in de schoolvakanties of in het weekend.
Een filmdistributeur (een rechtspersoon, dus geen eenmanszaak of VOF) die minstens twee jaar voorafgaand aan de aanvraag in het Koninkrijk der Nederlanden, een lidstaat van de EU, EER of in Zwitserland gevestigd is en op continue basis kwalitatieve (kinder)films en/of documentaires heeft uitgebracht in de Nederlandse bioscopen en filmtheaters.
Voor deze regeling kan de volgende bijdrage worden aangevraagd:
- Maximaal € 15.000
Minimaal 20% van de begrote kosten voor de dub moet aantoonbaar door de aanvrager zelf gedekt worden.
Per kalenderjaar zijn er maximaal 8 bijdragen voor dubben beschikbaar. Een distributeur komt per kalenderjaar voor maximaal 4 bijdragen op grond van deze regeling in aanmerking.
Let op: Filmdistributeurs van een op een internationaal filmfestival geselecteerde buitenlandse arthouse film of documentaire (inclusief kinderfilms), kunnen een projectsubsidie aanvragen voor de kosten voor marketing, prints & advertising voor de Nederlandse bioscoopuitbreng van de film. Dit kan bij de regeling Bioscoopuitbreng Buitenlandse Arthouse Film of documentaire in Nederland.
Alle richtbedragen staan in Hoofdstuk 2 van het Financieel en Productioneel Protocol.
Een filmdistributeur kan voor een financiële bijdrage in aanmerking komen als:
- de buitenlandse kinderfilm een uitgesproken, artistieke, kwalitatieve en onderscheidende internationale filmproductie is, met een toegevoegde waarde voor de filmcultuur in Nederland;
- de film een speelduur heeft van minstens 60 minuten (voor peuter- en kleuterfilms kan een uitzondering gemaakt worden op de speelduur);
- de film niet in sub-distributie wordt uitgebracht;
- er geen sprake is van financiering van derden (zoals van de NPO, Creative Europe MEDIA of Eurimages) waarmee de kosten van de dub al zijn gedekt;
Indien na toekenning van het Fonds alsnog een bijdrage ter dekking van de dub door derden (zoals de NPO, Creative Europe MEDIA of Eurimages) wordt toegekend, zal de subsidie van het Filmfonds lager worden vastgesteld of ingetrokken, afhankelijk van de hoogte van de overige financiering en de kosten voor de nasynchronisatie. De distributeur is verplicht het Fonds hierover te informeren.
Over de theatrical release:
- De film moet binnen 12 maanden na subsidieverlening een landelijke theatrical release krijgen;
- Minimaal 60% van de theaters waar de film in release gaat, is – gedurende de eerste 4 weken van release - een filmtheater;
- De releasedatum wordt door de distributeur ter goedkeuring voorgelegd aan het Filmfonds. Spreiding van de titels over verschillende schoolvakanties wordt nagestreefd.
Aanvragen kunnen het hele jaar worden ingediend.
Let op: In verband met de looptijd van de aanvraag dient de uitbrengdatum niet eerder dan 6 weken na de indiendatum gepland te staan.
Aanvragen voor deze regeling worden beoordeeld volgens de volgende criteria:
- Gaat het om een uitgesproken, artistieke, kwalitatieve en onderscheidende internationale filmproductie met als primaire doelgroep kinderen, met een toegevoegde waarde voor de filmcultuur in Nederland?
- Is het voor de doelgroep van de film noodzakelijk dat de film gedubd wordt?
Externe adviseurs (een poule van programmeurs van filmtheaters) dragen samen met de projectmanager marketing en distributie zorg voor de inhoudelijke beoordeling van en advisering over aanvragen. De afdeling Subsidiebureau toetst de zakelijke aspecten van aanvragen.
Op grond van artikel 3 van het Algemeen Reglement beslist de directeur/bestuurder over de aanvraag.
- Een synopsis of korte inhoud van de buitenlandse filmproductie (maximaal 1 pagina);
- Een link naar de screener van de buitenlandse filmproductie die minimaal 8 weken toegankelijk is en minimaal 8 keer bekeken kan worden (inclusief eventueel wachtwoord);
- Een offerte met betrekking tot de nasynchronisatiekosten;
- De (distributie)overeenkomst tussen filmdistributeur en productiemaatschappij of sales agent;
- Uittreksel van de Kamer van Koophandel.
Reglementen
Protocollen, procedures, modellen
Aanvragen kunnen worden ingediend via ons aanvraagsysteem vanaf 1 januari 2025.
Aanvragen kan door de digitale versie van het aanvraagformulier met bijlagen in te dienen via Frame. Je aanvraag is geldig wanneer je in het formulier akkoord gaat met onze voorwaarden. Uitsluitend volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Gebruik deze checklist voordat je je aanvraag indient, zodat je zeker weet dat deze in behandeling wordt genomen.
Start met de aanvraag
Voor het indienen van de digitale aanvraag log je in op Frame. Als je nog geen inloggegevens hebt vraag je eerst een nieuw account aan. Vraag hier een nieuw account aan. Houd er rekening mee dat dit twee werkdagen kan duren. Heb je de aanmeldgegevens ontvangen? Start je aanvraag dan via onderstaande knop en volg deze stappen:
- Selecteer het Organisatie account waarmee je wil indienen.
- Klik op de categorie waarvoor je aanvraagt, in dit geval: Distributie.
- Kies voor Dubben Buitenlandse Kinderfilm.
Veelgestelde vragen over distributie
Een filmproductie is een cinematografisch werk. Dat kan een speelfilm of een animatiefilm zijn of een lange documentaire, maar ook korte, experimentele en innovatieve films. Het verschilt per categorie en regeling van het Fonds welke eisen aan de uitbreng gesteld worden. Zo is bij de Film Production Incentive een bioscoopuitbreng verplicht en wordt bij selectief gesteunde films per categorie juist maatwerk geleverd want bijvoorbeeld een speelfilm kent een andere uitbreng dan een korte film.
Voor speelfilms en lange animatiefilms geldt dat deze films primair bestemd zijn voor bioscoopuitbreng. De beoogde uitbreng wordt per specifieke film door producenten (i.s.m. een filmdistributeur) in fasen aan het Fonds onderbouwd. Bij een arthouse speelfilm ligt daarbij de nadruk op de artistieke potentie en daarmee op de mate waarin de filmproductie nationaal en/of internationaal ontvangen en gedistribueerd zal worden, terwijl een mainstream film juist gericht moet zijn op het bereiken van een groot aantal betalende bezoekers in de Nederlandse bioscopen. Ook lange documentaires hebben de potentie om in bioscopen en filmtheaters vertoond te worden en hebben daarnaast een brede non theatrical release. Voor korte, experimentele en innovatieve films is de bioscoopuitbreng meestal niet het uitgangspunt en wordt naar de bredere vertoning en exploitatie gekeken.
Voor de categorieën korte films en experimenteel werk gaat het om een gerichte uitbreng van de filmproductie (stand alone) met (digitale) vertoningen en een focus op landelijke spreiding.
Om in aanmerking te komen voor een realiseringsbijdrage voor een speelfilm, lange animatiefilm en lange documentaire dient de filmproductie primair bestemd te zijn voor bioscoopuitbreng. De cinematografische kwaliteit en de onderbouwing van de distributiestrategie moet zodanig zijn dat een uitbreng in bioscopen en filmtheaters haalbaar en waarschijnlijk kan worden geacht.
Voor filmproducties die (ook) een beroep doen op een financiële bijdrage via de Film production Incentive is bioscoopuitbreng verplicht. Uitsluitend aanvragen voor filmproducties met een bioscoopuitbreng in tenminste Nederland dan wel, in het geval van een minoritaire coproductie, een bioscoopuitbreng in het land van de hoofdproducent, komen in aanmerking voor een Incentivebijdrage. Een puur instrumentele of promotionele uitbreng waarbij het primaire doel niet de bioscoopuitbreng is, maar bijvoorbeeld de uitbreng op televisie of via een streamingdienst, kwalificeert niet als bioscoopuitbreng.
Omdat het Fonds alleen filmproducties, zijnde cinematografische werken, steunt die in de onafhankelijke productiesector tot stand komen, steunt het Fonds geen films die in opdracht van een mediabedrijf tot stand komen dan wel films die exclusief voor vertoning op één videoplatform bestemd zijn.
Het Fonds heeft begrip voor de bedrijfseconomische overwegingen van een producent als zelfstandig ondernemer. Zo is het voorstelbaar dat een producent op enig moment nadat de film mede op basis van bioscoopuitbreng volledig gefinancierd en in productie is alsnog tot een andere commerciële afspraak komt met een internationaal videoplatform op basis van exclusiviteit en daarmee afziet van reeds bestaande afspraken met betrekking tot de financiering en uitbreng in bioscoop en andere platforms. In dat geval zal het zo zijn dat de reeds bestaande filmfinanciering, waaronder die van het Fonds, komt te vervallen. Indien de bestaande afspraken met filmdistributeurs, omroepen, fonds e.d. omtrent de productiefinanciering, realisering en de bioscoop- en verdere uitbreng wel in stand kunnen blijven omdat het platform alleen vrij beschikbare rechten aankoopt dan wijzigt uiteraard niets. Dan kan de producent naast de reeds aangegane rechten en verplichtingen de film in het kader van verdere exploitatie verkopen in het buitenland of in licentie aan een videoplatform.
Het Fonds streeft naar een zo optimaal en breed mogelijk publieksbereik via alle mogelijke distributiemogelijkheden. In de sector wordt traditioneel gewerkt met exploitatieruimte (windows) tussen bioscoopuitbreng, T-VOD/S-VOD en free TV. Op grond van die verschillende windows en exploitatievormen wordt financiering via filmdistributeurs, salesagents, omroepen en videoplatforms aangetrokken voor de realisering van de filmproductie. Zo bedraagt het gebruikelijke window tussen bioscoopuitbreng en S-VOD exploitatie minimaal 4 tot zes maanden en volgt free TV daarna. Bestaande windows en afspraken binnen de markt die zorgden voor continuïteit in financiering en (bioscoop)uitbreng zijn mede als gevolg van de coronacrisis verder onder druk komen te staan. Het Fonds is volgend in discussies over windows maar ziet het vanuit zijn eigen doelstelling ook als taak om te waken over een vitale en onafhankelijke filmsector.
Het Fonds heeft geen directe rol in de afspraken die producenten maken met distributeurs, exploitanten, sales agents, omroepen, videoplatforms en andere mediabedrijven. Producenten maken als zelfstandig ondernemers zelf hun eigen afwegingen. Voor het Fonds is de bioscoopuitbreng wel steeds het primaire doel voor (veel van) de in de realisering- en distributie gesteunde filmproducties. Ook staat het Fonds vanuit zijn doelstelling voor een onafhankelijke filmsector waarbij op basis van non-exclusiviteit de bioscoopuitbreng en verdere distributie van films zo optimaal mogelijk is, en de publiekspotentie volledig wordt benut.
Voor alle filmproducties dient de distributie zo optimaal en breed mogelijk te zijn. Het uitgangspunt daarbij is dat de filmproducties primair bestemd zijn voor bioscoopuitbreng. Indien voor een specifieke filmproductie daarvan wordt afgeweken omdat een gedegen publiekspotentie ontbreekt of te beperkt is – denk bijvoorbeeld aan een kwetsbare artistieke film, minoritaire coproductie of documentaire met een beperkte commerciële potentie - dan dient dit ter beoordeling aan het Fonds te worden voorgelegd. In alle gevallen geldt een inspanningsverplichting om aantoonbaar verschillende mogelijkheden voor bioscoopuitbreng te hebben onderzocht. Bij een afwijkende distributiestrategie kan onder meer gedacht worden aan een eventrelease met een outreach campagne, een tourrelease langs filmtheaters door het land of een festivalrelease om het beoogde publiek alsnog te bereiken.
Hulp nodig? We helpen je graag!
Heb je een inhoudelijke vraag over deze regeling? Neem dan contact op met:
Veerle Bovens
Projectbegeleider