Spring naar inhoud Spring naar footer

Steun voor het Stoutmoedige

Filmconsulent Renée van der Grinten van het Nederlands Filmfonds, die tot 1 februari 2017 de aanvragen voor filmisch experiment selecteerde binnen het programma New Screen NL (waarna Dick Tuinder het overnam), vertelt over de toewijding van het Fonds aan nieuwe, moedige en innovatieve vormen van verhalen vertellen.

Voor alle duidelijkheid, Renée van der Grinten haast zich te benadrukken dat iedereen bij het Fonds, in alle afdelingen, artistieke innovatie met enthousiasme koestert en stimuleert, of het nu gaat om het vinden en ontwikkelen van nieuw talent, het ontdekken van briljante nieuwe projecten of het toepassen van vindingrijke financieringsmethoden. Maar door het stoutmoedige, het marginale en het echt experimentele te omarmen, zoekt Van der Grinten de uiterste grenzen op. Eén voorwaarde: de projecten die zij promoot moeten een filmcomponent hebben. Haar werkgever is immers wel het Filmfonds.

“Bij filmisch experiment, zoeken we met name naar filmprojecten die echt de grenzen van de filmkunst verkennen, maar we proberen er altijd met een open blik naar te kijken, omdat we van mening zijn dat vernieuwing en innovatie uit alle verschillende hoeken van de filmwereld afkomstig kunnen zijn,” benadrukt ze.

Ze geeft in grote lijnen aan welke soort projecten ze graag ziet komen. “Er zijn goede kunstenaars die werken met film en hun eigen filmtaal hanteren, de filmkunst vanuit een totaal ander perspectief benaderen en interessante manieren hebben om met film te werken. Maar er zijn ook mensen die fysiek met de film zelf experimenteren, analoog werken in hun eigen proces met 16 of 35 mm film, eigen kleuren gebruiken en zelf de ontwikkeling doen. En dan is er nog zoiets als virtual reality, wat weer een totaal andere manier van film maken is, als het gaat om een verhaal vertellen en hoe je de aandacht van je gebruiker vasthoudt.”

Directeur Bruno Felix van Submarine ziet de ruimte voor filmisch experiment bij het Fonds als een van de weinige overgebleven bastions voor de financiering van creatieve en innovatieve projecten, sinds de 'afslachting' van het Mediafonds in januari dit jaar. Er zijn tot nu toe drie projecten van hem gesteund, de VR-film Ashes to Ashes en de multimediadocumentaires Refugee Republic en Bistro In Vitro.

“Het enige wat het Fonds van de maker of producent verlangt, is dat je probeert je bewust te zijn hoe datgene wat je doet zich verhoudt tot de filmsector . Als je met goede onderbouwing komt, staan ze er voor open om die te volgen,” benadrukt Felix. “Met andere woorden, ze volgen eerder de visie van de auteur dan dat ze vooraf al een idee hebben van wat innovatief verhalen vertellen is, en dat is geweldig want dat moet een fonds ook niet doen.
Fondsmedewerkers zijn slim, maar het is goed dat ze openstaan voor voor financiering van projecten waar ze eerder nog niet aan hadden gedacht, en met dit programma kan dat heel goed. Ze zijn heel open en ze hebben aangetoond heel flexibel te zijn.”
Kunstenaar en filmmaker Barbara Visser, die artistiek directeur is van IDFA 2017, zet (op conceptueel niveau) vraagtekens bij de noodzaak van een aparte categorie bij het fonds voor innovatieve projecten, omdat zij van mening is dat alle vormen van film maken deel uitmaken van hetzelfde continuüm. “Experimenteren gebeurt niet altijd in de visuele taal, het kan ook gebeuren in de manier waarop je het onderwerp aanpakt”

Dat gezegd hebbende, is ze blij met de steun die Van der Grinten en haar team hebben gegeven voor haar kunstfilm The End of Fear, momenteel in productie. Vijftig jaar na de presentatie van Barnett Newmans schilderij 'Who's Afraid of Red, Yellow and Blue III', probeert Visser binnen het kader van dit oorspronkelijke werk weer vraagtekens te plaatsen bij de betekenis van kunst.
Visser heeft een jaar aan het filmplan gewerkt voordat ze het naar het Nederlandse productiebedrijf De Familie Film & TV stuurde, voor hun mening en feedback. “Filmisch experiment is een heel belangrijk onderdeel van het Filmfonds, waar we gezamenlijk de toekomst van de film kunnen ontdekken.”

Bistro in Vitro van Submarine

Het productiebedrijf was heel enthousiast en stelde haar voor meteen met het project te beginnen en alle verdere research in de film te verwerken. “Zij kenden deze experimentele afdeling bij het Filmfonds en stelden me voor die te benaderen. Ik heb altijd in de beeldende kunsten gewerkt, dus het had wel een bepaalde logica om daarheen te gaan. Het grappige is dat we, nu we bezig zijn de film te maken, op de set grappen maken of het wel experimenteel genoeg is!”

“Je streeft er altijd naar begrepen te worden, te communiceren, op de een of andere manier een begrijpelijk verhaal te vertellen, dus je moet je aan bepaalde regels houden, vooral nu het een tamelijk gecompliceerd verhaal betreft. Op de eerste plaats wil je een geweldig verhaal vertellen en de bestaande conventies zijn soms zo slecht nog niet. De waarheid is dat in mijn werk en dat van andere kunstenaars het experimentele meer in de benadering van het verhalen vertellen en in de interventie met de personages zit dan in de visuele taal zelf.”

Van der Grinten werkt heel graag samen met andere fondsen, zowel in Nederland als internationaal, om de filminnovatie de kans te geven te floreren. “Er gebeurt heel wat fascinerends op het punt waar verschillende disciplines elkaar ontmoeten,” benadrukt ze. Samen met het Mondriaan Fonds beheert ze De Verbeelding, een project dat gevestigde kunstenaars de kans biedt een artistieke film te creëren. Een zeer opmerkelijk recent voorbeeld is de film History's Future van Fiona Tan, waarvan de première te zien was op het IFFR van 2015.

Het Fonds is daarnaast partner van de in het VK/Italië gevestigde programma Feature Expanded, waarin per jaar één Nederlandse artiest een featurefilmproject kan ontwikkelen. “We stimuleren deze innovatieve projecten van kunstenaars en moedigen hen aan een brug te slaan tussen film en kunst.”

De in Rotterdam gevestigde Esther Urlus beschouwt zichzelf als “een kunstenaar die met film werkt” en is gefascineerd door de technologie van film en haar “alchemistische logica”. Haar film Deletion is vertoond in de Tiger Competition voor korte films van het IFFR in 2017. “Ik beschouw digitaal en analoog als twee verschillende media, zoals schilderen en tekenen, en ik gebruik in mijn werk vaak technieken die gebaseerd zijn op dingen die al eerder gedaan zijn, maar die vergeten zijn, of gewoon opgegeven,” legt ze uit.

Voor Deletion, die ze een film noemt over perceptie, gefilmd in gebieden waar moorden zijn begaan, maakte ze haar eigen emulsie “net als de pioniers”. (Ze probeerde ook een kopie te maken van het autochroomproces van de gebroeders Lumière, door kleur toe te voegen aan een laag aardappelzetmeel, maar dit had, hoewel het er verbazingwekkend uitzag, niet het door haar beoogde effect.) “Zonder het Fonds zou het heel moeilijk zijn geweest om dit te doen,” laat ze weten. “Dankzij deze projectfinanciering kon ik research doen en heel veel uitproberen. Het gaf me tijd, want het werk wat ik doe is heel tijdrovend. Ik kan in principe één film per jaar maken. Het is niet alleen de research, maar ook alle andere stappen, zoals dingen zelf uitvinden en alles documenteren, zodat anderen er in de toekomst op kunnen voortbouwen.

Hoewel het budget van de afdeling innovatie slechts € 700.000 bedraagt, zijn zij in staat ondersteuning te bieden voor de productie van veel “briljante, verrassende en innovatieve” projecten. Voor een uitgesproken producent echter, zoals Bruno Felix, zou dit bedrag vertienvoudigd moeten worden. Innovatie, zo gelooft hij, moet worden ontdekt in de marges van de kunst.

“Deze fondsafdeling is een van de laatste plaatsen waar je naartoe kunt om iets te maken wat niet volledig wordt beïnvloed door kijkcijfers, commerciële belangen of moeilijkheden met de distributie. De afdeling onderzoekt alle nieuwe manieren om nieuwe filmverhalen te maken en hoe je je ermee kunt inlaten, en in die zin is zij een heel belangrijk onderdeel van het Filmfonds, waar we gezamenlijk de toekomst van de film kunnen ontdekken,” zegt hij.

“Dat is het prachtige van al deze projecten, denk ik. Ze zeggen iets over jou als professional, en stellen voortdurend de vraag wat het is om producent of distributeur of kijker te zijn - dat zijn allemaal geweldige vragen om mee te stoeien. Het kan tot wat hersenbeschadiging leiden, maar meestal resulteert het in geweldige projecten die leuk zijn om te doen, maar ook prachtige eindresultaten opleveren. Ik ben heel trots op wat we allemaal gemaakt hebben.”

(Dit artikel van Nick Cunningham verscheen in SeeNL # 26)
Beeld: Deletion van Esther Ursul.