Pizzadag Green Film Making: Een studentenworkshop over afval op de filmset
De studenten met diverse achtergrond (o.a. studenten van de HKU, HvA, Saxxion Deventer, Fontys Hogeschool Tilburg) konden die dag op een bijzondere locatie terecht: The Awarehouse van tapijtenfabrikant Interface. Ze gingen in groepjes, stapsgewijs en gevoed met voorbeelden uit de natuur, op zoek naar inzichten en oplossingen. De workshop werd begeleid door biologe en specialiste in biomimicry Bowine Wijffels (Cailin Partners). Interface - een bedrijf dat zich zowel bij het design van hun tapijttegels als in hun bedrijfsvoering laat inspireren door de natuur - is in Nederland een koploper in duurzaamheid en voor Green Film Making een voorbeeld om de verduurzamingsslag in de Nederlandse filmindustrie te proberen maken.
Met ogenschijnlijk simpele vragen als: ‘Wat is afval?’, ‘Waar komt het vandaan?’, ‘Wie produceert het?’, ‘Wie is er verantwoordelijk voor?’, ‘Wat doen we ermee?’, … werd de dag afgetrapt. Meteen werd een groot contrast blootgelegd: in de natuur worden er voortdurend ‘resten’ geproduceerd, maar die ‘resten’ worden allemaal weggewerkt; voor alles is een afnemer. Afval zoals de mens het kent en produceert, als onbruikbaar overschot, is de natuur vreemd. Producenten willen tijdens het maken van een film hun verantwoordelijkheid nemen. Wat kunnen we van de natuur leren om duurzamer te werken op de set? En hoe pakken we dat aan? De ecosystemen in de natuur kan je namelijk niet sturen, maar wel beïnvloeden. Welke invloed kan er op de set aangewend worden als het om afvalproductie gaat?
Een bekende slogan van Loesje luidt: “Waarom afval produceren als je het toch weggooit?” Kunnen we het afval aantrekkelijk of interessant maken voor een volgende gebruiker en is het dan nog afval? Kunnen we er met andere woorden voor zorgen dat het net zoals in de natuur als voeding of bouwstof een volgend nut dient? En hoe weet de hergebruiker dat er ergens wat te halen valt? Een voorbeeld nemen aan de kringlopen die de natuur rijk is en natuurlijke ecosystemen is de basis van biomimicry. De studenten kregen als handvat een centrale vraag mee: “Hoe doet de natuur het?”
Na de eerste ronde kwamen de studenten tot een aantal stellingen. Ze kregen de opdracht die stellingen met terminologie uit de biologie te formuleren:
- Een filmset is een tijdelijke afvalhoop die gecreëerd wordt door samenwerkende soorten. De verschillende departementen kunnen gezien worden als verschillende diersoorten in eenzelfde gebied.
- Op de set ontbreekt een compleet ecosysteem (er zijn slechts onderdelen) waardoor er een probleem ontstaat. Dit probleem is afval.
- Die verschillende diersoorten moeten beter met elkaar communiceren zodat ze elkaar beter kunnen ondersteunen. Er is een gebrek aan vanzelfsprekende (natuurlijke) communicatie.
- Het ontbreekt aan ‘zwermen’ (schimmels/mossen/parasieten/…) rond de filmset, die zich te goed doen aan het afval en het omzetten in wat anders.
- Er is bijna altijd sprake van overvloed op de set. Dit moet anders georganiseerd worden. De natuur zit veel efficiënter in elkaar.
Door te kijken naar ‘hoe de natuur het oplost’ brachten die stellingen meteen nieuwe vragen met zich mee. Een greep uit die vragenlijst:
- Bestaat er een metafoor voor de ‘tekentafel’ in de natuur?
- Als we de productieafdeling als een groep leeuwen zien, welk soort leiderschap heeft productie dan nodig om het afvalvraagstuk op de set aan te pakken?
- Hoe kunnen al die ‘diersoorten’ op de set samenwerken, zo niet meeliften met elkaar om de afvalproductie te reduceren of de verwerking ervan efficiënt te maken?
In het slotgedeelte van die dag moest op die vragen, opnieuw in de natuur, naar een toepasbare oplossing voor op de filmset gezocht worden. De studenten brachten advies uit:
- Het is zaak de win-winsituatie tussen de veroorzakers van het afval en de nieuwe gebruikers te vergroten en uit te lichten.
- Zie de filmset als een oase, waar er voor iedereen wat te halen valt; een soort van ‘filmmarktplaats’.
- Voor de catering kan hetzelfde principe gelden. Wat over is kan opgehaald worden via ‘Thuis afgehaald’, naar de kinderboerderij gebracht worden of naar organisaties die het voedsel kunnen gebruiken.
- Zorg dat alle relaties gekoppeld zijn (de keten moet gesloten zijn), geen losse of geïsoleerde eilandjes op de set.
- Zend (duurzaamheids)verkenners uit. Zij moeten voor de koppeling tussen de set en de wereld daarbuiten zorgen waardoor het ‘afval’ een tweede leven krijgt. Immers: “waste is only waste if you waste it.” Dit kan een uitbreiding van de functie van de locatiemanager betekenen, een ‘duurzaamheidsrunner’ zijn of uitbesteed worden aan jonge, innovatieve start-ups. Zij moeten dan voor het sluiten van de keten zorgen door een nieuwe toepassing voor het ‘afval’ te creëren.
- Wat kan er gehuurd worden dat nu aangekocht wordt? De leverancier blijft dus eigenaar en verantwoordelijke van het materiaal.
- Gebruik 3D-geprinte rekwisieten, attributen en bouwmateriaal gemaakt op basis van het geproduceerde afval.
- Fauna en flora in de natuur zijn altijd locatiegebonden: schakel zoveel mogelijk lokale leveranciers en afnemers in.
De studenten sloten de dag bijzonder enthousiast en geïnspireerd af met… pizza! Maar ook met nieuwe ambities en een drukke agenda: een deel van hen gaat als studieopdracht immers een van de deelvragen verder onderzoeken en uitwerken. Naar aanleiding van deze pizzadag heeft Els Rientjes van Green Film Making contact opgenomen met organisaties als Open House en ID&T. Zij werken ook met start-ups die deelproblemen van bepaalde kwesties op zich nemen. Op gebied van energievoorziening is Rientjes hier zelf al volop mee bezig en ze wil dergelijke samenwerkingen ook uitbreiden inzake afvalverwerking.