Spring naar inhoud Spring naar footer

OASE: vrije artistieke ruimte voor de documentairemaker

Afgelopen week kregen zes ervaren documentaire makers in de tweede ronde 2016 een bijdrage vanuit OASE. Ze ontvingen elk 8.000 euro om een pril idee uit te werken tot een treatment waarmee ze de verdere ontwikkeling en realisering van hun plan kunnen opstarten. Tot heden ontvingen 40 projecten ondersteuning in de ontwikkeling via OASE.


Burma Storybook van Petr Lom en Corinne van Egeraat ontving eerder OASE steun

Suzanne van Voorst, filmconsulent documentaire Nederlands Filmfonds: “OASE, waarin Prins Bernhard Cultuur Fonds en Nederlands Filmfonds gelijkwaardige partners zijn, is uniek. Het is er speciaal op gericht om vrije artistieke ruimte voor de documentairemaker te creëren.

Deze vrijheid wordt duidelijk gewaardeerd. De 40 gesteunde plannen hebben tot nu toe drie voltooide documentaires, Eritrea Stars (John Appel, IDFA 2015), Burma Storybook (Corinne van Egeraat, Petr Lom) en Zaatari Djinn (Catherine van Campen, IDFA 2016) opgeleverd plus dertien titels die in verdere fasen van ontwikkeling of in productie zijn."

Korte en middellange documentaires worden in het Nederlandse documentaire bestel veelal gerealiseerd binnen de gangbare route van omroep plus CoBo en/of Mediafonds (per 2017 NPO-Fonds). Het Filmfonds ziet het als haar taak binnen dit landschap, met een ten opzichte van andere fondsen zeer beperkt budget, lange cinematografische bioscoopproducties te stimuleren waarbij documentaire niet primair voor behandeling van een onderwerp ingezet wordt maar de filmvorm minstens zo belangrijk is.

Van Voorst: “Binnen Screen NL worden uitsluitend lange cinematografische documentaires gesteund die het potentieel hebben een (theatrale) distributie te krijgen voorafgaand aan een eventuele televisie-uitzending. Binnen New Screen NL worden ook korte documentaires gesteund waarvoor de eis van distributie niet geldt, maar waarvoor de lat in onderscheidend artistiek opzicht hoog wordt gelegd. Dat betekent dat de persoonlijke en cinematografische handtekening van de filmmaker altijd zwaar weegt binnen de beoordeling door het Fonds.

De afgelopen paar jaar is het aantal documentaire aanvragen bij het Fonds meer dan verdubbeld: van 105 in 2012 tot 250 in 2015. Door de - in verhouding tot de andere fondsen - beperkte middelen betekent dat dat er nog scherpere keuzes gemaakt moeten worden.

Met de opheffing van het Mediafonds valt te verwachten dat de aanvraagdruk bij het Filmfonds verder zal toenemen. Verschillende regelingen van het Mediafonds neemt het NPO-Fonds niet over. Één daarvan is LEF, net als OASE een regeling die expliciet bedoeld is voor het creëren van een vrije artistieke ruimte voor de maker. Dat maakt de rol van OASE als vrijplaats des te belangrijker.”

Binnen zijn onderscheidende rol als stimuleringsfonds legt het Fonds per 2017 het accent op talentontwikkeling en internationalisering. De financiële ruimte per positief beoordeeld project zal toenemen; er kan ruimer worden aangevraagd voor zowel ontwikkeling als distributie, en de ontwikkelingsfase wordt flexibeler ingericht. Daarnaast kan in 2017 voor het eerst slatefunding voor de ontwikkeling van documentaireplannen worden aangevraagd. Ook creëert het Fonds meer ruimte voor beginnend en gevestigd talent om deelname aan internationale talent labs en coproductiemarkten te stimuleren.

Van Voorst:Omdat echter het totale budget van het Fonds niet groter zal worden, betekent dit: meer geld voor minder projecten. Overigens komt dit ook tegemoet aan de wensen van zowel documentaire regisseurs als producenten voor meer financiële ruimte per project. We zijn ervan overtuigd dat een grotere tijdsinvestering van de makers in zowel de ontwikkelingsfase als bijvoorbeeld de montage van documentaires de kwaliteit zal verbeteren.”