Spring naar inhoudSpring naar footer

FINANCIEEL & PRODUCTIONEEL PROTOCOL 2016

Afgezien van het Deelreglement Filmactiviteiten zijn er voor 2016 geen wijzigingen doorgevoerd in de regelingen van het Fonds. Wel zijn een aantal zaken verhelderd en op onderdelen herzien in het reguliere Financieel & Productioneel Protocol en het protocol voor de Incentive. De belangrijkste wijzigingen op een rij.


• Aan documentaires en filmproducties met een beperkt productiebudget wordt meer ruimte geboden voor het opvoeren van hun overhead.

• De verplichting voor een eigen investering vervalt maar blijft een graadmeter voor het ondernemerschap van de producent.

• Bij documentaires en filmproducties met een beperkt budget kan een onderbesteding tot 5% op de goedgekeurde productiekosten aangewend worden voor een volgende productie. Bij speelfilm blijft het bestaande percentage van 2,5% en maximum bedrag van kracht.

• Alle bepalingen voor filmactiviteiten zijn gebundeld in één artikel.

• De richtbedragen voor de ontwikkeling van documentaires en filmisch experiment zijn verhoogd en de mogelijkheden voor de ontwikkeling van een lange animatiefilm verruimd.

• Bij filmproducties die een beroep doen op een realiseringsbijdrage tot € 30.000 kan afgeweken worden van het vereiste dat de aanvrager een productiemaatschappij is. De aanvrager dient dan wel aantoonbaar te beschikken over relevante productionele ervaring.

• De mogelijkheden voor aanvullende bijdragen bij speelfilm zijn aangescherpt gezien sommige producties al in aanmerking komen voor extra bijdragen.

• De richtbedragen voor filmactiviteiten zijn verder uitgewerkt en toegelicht.


Aanvullende wijzigingen protocol Incentive

• Voor minoritaire coproducties kan gekozen worden om het begrotingsmodel van de hoofdproducent te hanteren, mits deze in het Engels is opgesteld. Bij het opstellen van de begroting zijn de kaders van het nationale filmfonds in het land van de hoofdproducent leidend. De Nederlandse bestedingen dienen separaat in het standaard Incentive begrotingsmodel aangeleverd te worden.

• De kosten voor controlling vanuit het Fonds voor producties met een budget tot 2 miljoen euro wordt voor nieuwe aanvragen beperkt tot 1.500 euro. Voor films met een budget boven de 2 miljoen euro bedragen deze controlekosten 3.000 euro.

• De budgetgrens voor het verplicht oprichten van een single purpose company wordt verhoogd van 1.5 miljoen naar 2 miljoen euro.

• Terugbetaling van de fondsbijdrage blijft voor majoritaire Nederlandse filmproducties gehandhaafd. De terugbetaalde inkomsten kunnen revolverend ingezet worden conform artikel 9.1 uit het algemeen Financieel en Productioneel Protocol.

Bij minoritaire coproducties kan het bestuur dispensatie verlenen voor de terugbetaling van de bijdrage indien dit de afspraken over een sterke inbreng van de Nederlandse coproducent belemmert.

• Indien in een ander land een substantiële theatrical release is gegarandeerd, kan bij indiening van een minoritaire coproductie dispensatie worden verleend voor de verplichting tot bioscoopuitbreng in Nederland zoals opgenomen in artikel 7, lid 3 van het Reglement Stimuleringsmaatregel. Er dient dan een gedegen plan van aanpak met betrekking tot de non-theatrical release in Nederland aangeleverd te worden ter ondersteuning van het dispensatie verzoek.

De artikelen met inhoudelijke wijzigingen zijn in de protocollen herkenbaar gearceerd:
Financieel & Productioneel Protocol 2016 met arcering
Financieel & Productioneel Protocol Incentive 2016 met arcering